De website over Gierzwaluw onderzoek (Apus Apus) in Zutphen
Copyright 2011 Guido Verhoef
Oude Kanonsdijk 50
7205 AR Zutphen
Website Themes by CoffeeCup Software
Gierzwaluw (apus apus) Kenmerken en voorkomen
De totale lengte is ongeveer 16,5 centimeter, de spanwijdte ongeveer 45 cm. De relatief lange vleugels zijn sikkelvormig. De staart is gevorkt en relatief kort.
Het verenkleed is roetzwart van kleur, de kin en keel zijn witachtig, maar dat is vaak niet waar te nemen. Juvenielen zijn bruiner en hebben minder glans.

Het mannetje en het vrouwtje zijn qua uiterlijk niet van elkaar te onderscheiden.

Er zijn veel bijzondere feiten over de gierzwaluw te vertellen zoals het feit dat hij zo'n 20.000 insecten per dag vangt, 2x per jaar 7000km vliegt tussen zijn winterverblijf in Afrika en Nederland, de snelste vogel is op eigen kracht (klimmend nog snelheden tot 110km per uur kan bereiken) en dat hij bij slecht weer gerust even een week naar Frankrijk heen en weer vliegt en daarbij zijn pasgeboren jongen verlaat die in een soort winterslaap raken om bij terugkomst van de ouders weer uit hun "coma" te raken. Maar het meest opmerkelijke is misschien toch wel zijn volledig aangepaste levensstijl aan de lucht. De gierzwaluw brengt het grootste gedeelte van zijn leven in de lucht door en komt alleen om te broeden op de grond.

De eerste twee levensjaren brengt de gierzwaluw volledig in de lucht door. Eten, drinken, paren en zelfs slapen gebeurd in de lucht. Tegen de avond verzamelen de gierzwaluwen die geen nest hebben, zich in groepen luid roepend en stijgen dan op tot een hoogte van drie tot vijf kilometer. Daarna laten ze zich in een soort halfslaap meevoeren op thermiek en cirkelen langzaam naar beneden. Dit proces kan zich in een nacht diverse malen herhalen.

Een gierzwaluw is gebouwd om langere tijd in de lucht te blijven en komt alleen aan de grond direct bij het nest. Op de grond zijn ze vrij hulpeloos door hun korte pootjes.
In tegenstelling tot wat algemeen wordt gedacht kan een gierzwaluw die per ongeluk op de grond terecht komt, in sommige gevallen wel degelijk opvliegen, als hij maar een vlakke ondergrond heeft met een paar meter aanloopafstand. Met behulp van zijn vleugels kan hij zich in een paar slagen voldoende afzetten om hoogte te nemen.

De gierzwaluw is geen zwaluw soort maar heeft qua vliegpatroon en gewoontes veel overeenkomsten met zwaluwsoorten en leeft in kleinere en grotere troepen en is soms samen foeragerend te zien met boeren-, huis- en oeverzwaluwen. In het voorjaar en de hoogzomer vinden onstuimige achtervolgingen plaats. De gierzwaluw broedt in losse kolonies.

Wanneer zijn Gierzwaluwen waar te nemen?
Gierzwaluwen zijn maar drie maanden van het jaar in Nederland en België. Vandaar de bijnaam “honderd-dagen-vogel”. Ze arriveren eind april, en massaal in begin mei en vertrekken weer begin augustus.

De voorjaarstrek begint rond half april, massaal eind april of begin mei en duurt tot half juni, soms iets later voor niet-broedende exemplaren

Om de (beste) nestplaatsen vindt een felle concurrentiestrijd plaats. Eerstejaarsvogels broeden niet, maar houden zich wel in en om de kolonie op. Zo kunnen zij de bezette en/of geschikte nestholtes inspecteren die zij zullen overnemen zodra (een van) de broedvogels in de lente niet meer komen opdagen. Zij kunnen zo soms 3 tot 4 jaar ongepaard door het leven gaan

Verspreiding
Het broedgebied betreft geheel Europa ten zuiden van de poolcirkel, en grote delen van Azië en Midden-Oosten, tot in Marokko, Tunis en Tripoli. Het winterverblijf bevindt zich in Afrika, ten zuiden van de evenaar.
Zelf heb ik nestlocaties van gierzwaluwen gevonden van Scandinavië tot aan China en Rusland.

Enkele foto's en een kort verslag vind u
hier

Meer uitgebreide informatie is eenvoudig te vinden via de gierzwaluwen websites (zie pagina Links en Kontakt).

Bron: www.Wikipedia.nl


Nestlocaties

Gierzwaluwen broeden in kolonies op daken van woningen en (vaak) oude gebouwen en hebben favoriete nestlocaties alhoewel ze af en toe op verrassende plaatsen kunnen opduiken en solitaire exemplaren in schaars bezette gebieden kunnen voorkomen.

Favoriete nestlocaties zijn op daken onder scheefliggende of kapotte dakpannen, nokpannen, gaten en kieren onder de dakrand en dakkapellen, daar waar het zink overloopt van de dakkapel naar de dakpannen. Verder zijn er soms nestlocaties te ontdekken bij gaten in muren, kunstmatige nestkasten of nestpannen, in ventilatieschachten en in gaten achter regenpijpen.

Een vrije uitvliegroute op minimaal enkele meters boven de grond is één van de vereisten waar elke nestlocatie aan voldoet. Hoogte heeft altijd voorkeur boven gelijkssoortige lager gelegen potentiele nestlocaties.

Hoe herken je een gierzwaluw?
Nestkast aan de Prins Bernardlaan 40
tevens nest aanwezig onder dakrand
Nestpannen aan de Paulus Potterstraat
tevens nest aanwezig onder dakrand
Gaten in de muur aan de achterzijde van de Pelikaanstraat 112 (steeg Drogenapstoren)
Ventilatieschacht rooster Houtmarkt 72